Het coronavirus (COVID-19) houdt de wereld inmiddels goed in bedwang. Er komen steeds meer besmettingen bij en een aantal landen in Europa heeft inmiddels ook te maken met gevallen van besmetting.
Nederlandse bedrijven die afhankelijk zijn van China kunnen als gevolg van het coronavirus te maken krijgen met minder of geen werk voor hun werknemers. Hoewel het risico op minder of geen werk een ‘werkgeversrisico’ is, heeft het Kabinet op 19 februari 2020 bevestigd dat zij het coronavirus aanmerkt als ‘buitengewone omstandigheid’.
Een aantal Nederlandse bedrijven heeft inmiddels een beroep gedaan op werktijdverkorting in verband met het coronavirus. Dat meldt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SWZ). Van werktijdverkorting werd ook gebruik gemaakt door bedrijven bij eerdere uitbraken van SARS en Ebola.
Sommige gebeurtenissen vallen niet onder het normale werkgeversrisico. Werktijdverkorting kan in die gevallen een oplossing bieden. Met behulp van werktijdverkorting blijven de werknemers voor wie tijdelijk geen of minder werk is gewoon in dienst van de werkgever. De werknemer ontvangt van de werkgever zijn salaris over de niet-gewerkte uren, maar die uren worden, na het verkrijgen van een vergunning voor werktijdverkorting, bij wijze van WW-uitkering aan de werkgever betaald door het UWV.
Een vergunning voor werktijdverkorting dient de werkgever aan te vragen bij het ministerie van SZW. De werkgever moet in ieder geval voldoen aan de cumulatieve voorwaarden:
Voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten kan de werkgever geen werktijdverkorting aanvragen.
De vergunning geldt voor maximaal 6 weken. Als er dan nog geen verbetering is, kan de werkgever verlenging van de vergunning aanvragen bij het ministerie van SZW.
Vragen?
Heeft u vragen over werktijdverkorting vanwege het coronavirus, of wenst u hulp bij het aanvragen van een vergunning voor werktijdverkorting, stel ze gerust aan Janneke Jacobs of aan een van onze andere arbeidsrechtspecialisten van ons kantoor.