In het Activiteitenbesluit is de verplichting opgenomen dat voor bedrijfspanden energiebesparende maatregelen moeten worden getroffen. Gemeenten konden daarop handhaven, maar deden dat aanvankelijk nauwelijks. De laatste tijd gebeurt dit in Brabant echter steeds vaker, onder meer in Tilburg en Den Bosch. Dat kan voor ondernemers tot hoge kosten leiden. Het tijdig inwinnen van juridisch advies kan die kosten soms beperken of voorkomen.
De verplichting om energiebesparende maatregelen te treffen geldt voor de drijver van een inrichting.
Of een bedrijf(spand) een inrichting is, is niet concreet samen te vatten. Ieder bedrijf kán een inrichting zijn, al is dat onder meer afhankelijk van de precieze activiteiten en de installaties en machines die aanwezig zijn. Ook kantoren kunnen gezien worden als inrichting.
De drijver is verantwoordelijk voor naleving van de milieuregelgeving. Het begrip drijver is niet in de wet gedefinieerd. De drijver is de feitelijk exploitant of degene die een bepaalde betrokkenheid bij of zeggenschap over de exploitatie heeft. Het is de vraag wie het in zijn macht heeft om de maatregelen te treffen. Dat zal vaak de gebruiker (huurder) van het pand zijn, maar het kan ook de eigenaar zijn.
Op grond van artikel 2.15 Activiteitenbesluit is de drijver verplicht om alle energiebesparende maatregelen te nemen, die binnen een termijn van vijf jaar of korter kunnen worden terugverdiend.
Voor een aantal bedrijfstakken zijn in overleg met branchepartijen lijsten opgesteld met “erkende” maatregelen. Dit zijn maatregelen waarvan men dus vast vindt staan dat deze binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend. Denk bijvoorbeeld aan automatisch in- en uitschakelen van verlichting en installaties, maar ook het vervangen van verlichting door LED-verlichting. Wanneer de maatregelen op deze lijst zijn uitgevoerd, wordt geacht te zijn voldaan aan de verplichting uit artikel 2.15 Activiteitsbesluit. Er zullen naar verwachting voor steeds meer bedrijfstakken lijsten van erkende maatregelen voor energiebesparing worden opgesteld.
Zijn de maatregelen (nog) niet uitgevoerd, dan kan de gemeente een termijn bepalen waarbinnen dat moet gebeuren en daaraan een dwangsom verbinden.
De milieuregelgeving gaat uit van zelfstandige momenten en natuurlijke momenten.
Een zelfstandig moment betekent dat de energiebesparende maatregel op ieder moment kan worden terugverdiend in vijf jaar tijd of korter. In principe kan de drijver dus altijd worden verplicht deze uit te voeren.
Maar er zijn ook maatregelen die alleen binnen vijf jaar kunnen worden terugverdiend wan-neer ze tegelijk met (gepland) onderhoud of vervanging worden gerealiseerd; een natuurlijk moment. Dakisolatie zal bijvoorbeeld in vijf jaar kunnen worden terugverdiend, wanneer deze maatregel wordt getroffen op het moment dat de drijver toch al van plan is om het dak te vervangen.
Daarnaast zal rekening gehouden moeten worden met de bedrijfseconomische omstandigheden van de inrichting. Vanwege de financiële situatie van de inrichting kan het bijvoorbeeld nodig zijn om de maatregelen gefaseerd uit te voeren. Ook een voor de toekomst geplande verbouwing kan een omstandigheid zijn om rekening mee te houden.
Gezien de (hoge) kosten die met de door de gemeente voorgeschreven maatregelen gepaard kunnen gaan, is het zinvol om tijdig juridisch advies in te winnen als u door de gemeente wordt gecontroleerd of aangeschreven. Er zijn, afhankelijk van de situatie, namelijk moge-lijkheden om de kosten te voorkomen, te beperken of op een later moment te maken. Bram van Dun en adviseert u daar graag over. Als u schriftelijk wordt verplicht maatregelen te treffen, neem dan snel contact op: om te kunnen slagen moet in elk geval binnen zes weken bezwaar gemaakt worden. Uitstel is niet mogelijk.