Zorg
Blog

Werken met zzp’ers in de zorg: wat zijn de risico’s?

Leestijd 4 minuten

Het aantal zzp’ers in de zorg is de afgelopen jaren explosief gegroeid. In 2022 werkten ruim 170.000 mensen in deze sector als zelfstandige, een toename van maar liefst 50% in vijf jaar. Hoewel zzp’ers bijdragen aan de flexibiliteit van zorgorganisaties, brengt hun inzet ook risico’s met zich mee. Denk aan het evenwicht tussen vast en flexibel personeel, de verdeling van onpopulaire diensten zoals nachtdiensten, en juridische vraagstukken rondom schijnzelfstandigheid. Hoe voorkom je als zorgorganisatie problemen met de Belastingdienst en juridische claims? In deze blog bespreken we de risico’s, de nieuwe Wet VBAR en praktische stappen om jouw organisatie voor te bereiden op strengere handhaving.

Uitdagingen bij het werken met zzp’ers in de zorg

Zorgorganisaties ervaren steeds vaker problemen door de groei van zzp’ers. Veel zzp’ers kiezen voor flexibelere werktijden en vermijden minder aantrekkelijke diensten, zoals nachtdiensten. Dit leidt tot een onevenredige druk op vaste medewerkers, wat de kwaliteit van zorg en het werkplezier kan beïnvloeden.

Daarnaast is juridisch gezien niet altijd duidelijk of een zzp’er daadwerkelijk zelfstandig is. Er kan sprake zijn van schijnzelfstandigheid, waarbij iemand feitelijk als werknemer zou moeten worden beschouwd. Dit brengt risico’s mee, zoals:

  • Fiscaal: naheffingen door het niet betalen van werknemerspremies.
  • Arbeidsrechtelijk: zzp’ers kunnen aanspraak maken op werknemersbescherming, zoals loondoorbetaling bij ziekte, transitievergoedingen of pensioenpremies.

De Belastingdienst gaat handhaven: wat betekent dit?

De afgelopen jaren heeft de Belastingdienst alleen opgetreden tegen ‘kwaadwillenden’. Maar per 1 januari 2025 wordt het zogenaamde handhavingsmoratorium opgeheven. Dit betekent dat de Belastingdienst opnieuw actief gaat controleren op schijnzelfstandigheid. Organisaties die zzp’ers inhuren, kunnen boetes, correcties en naheffingen verwachten.

Tijdens een overgangsperiode van één jaar geldt een mildere aanpak:

  • Werkgevers en zzp’ers die kunnen aantonen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid, ontvangen geen vergrijpboetes.
  • De Belastingdienst volgt een thematische aanpak en zal alleen bij evidente risico’s verder onderzoek doen, zoals in het geval van organisaties die weinig doen om schijnzelfstandigheid te voorkomen.

Nieuwe wetgeving: Wet VBAR

Vanaf 2026 wordt de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (Wet VBAR) van kracht.

Toetsing gezagscriterium

Deze wet verduidelijkt het zogenaamde ‘gezagscriterium’, een belangrijk criterium om te beoordelen of sprake is van een werknemer of een zzp’er. Rechtspraak over dit criterium, in het bijzonder de Deliveroo-uitspraak, wordt met de VBAR vastgelegd.  

Goed om te weten is dat het bij de beoordeling of sprake is van een werknemer of een zzp’er gaat om de feitelijke arbeidsrelatie. Niet het contract maar de wijze waarop partijen daar uitvoering aan geven, is dus leidend.

Bij deze beoordeling zijn bepaalde gezichtspunten relevant, zoals:

  1. Aard en duur van de werkzaamheden;
  2. Hoe werktijden en werkzaamheden worden bepaald;
  3. De hoogte van het uurtarief;
  4. De inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie;
  5. De mate waarin de zzp’er als ondernemer opereert.

Rechtsvermoeden van werknemerschap:

Naast deze toetst wordt er een zogenaamd ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’ geïntroduceerd. Bij een uurtarief lager dan €33,- wordt vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.

De Raad van State heeft recent (november 2024) meerdere wijzigingen en aanvullingen geadviseerd op het wetsvoorstel Wet VBAR, waaronder verduidelijking van het toetsingskader en de gevolgen indien een arbeidsovereenkomst wordt aangenomen.

Wat betekent dit voor de zorgsector?

In de zorg is het risico op schijnzelfstandigheid groot, omdat:

  • Zzp’ers vaak dezelfde taken uitvoeren als werknemers (inbedding).
  • Er doorgaans gezag is, bijvoorbeeld in de vorm van werkinstructies.

Ondanks pogingen van brancheorganisaties en ministeries om specifieke richtlijnen voor de zorg op te stellen, zijn er geen uitzonderingen gemaakt. Voor de Belastingdienst geldt de zorgsector dus als iedere andere branche.

Sommige zorgorganisaties hebben al besloten te stoppen met het inhuren van zzp’ers. Anderen werken aan alternatieve oplossingen om zzp’ers binnen de sector te behouden zonder juridische risico’s.

Hoe bereidt jouw organisatie zich voor?

Het beoordelen van arbeidsrelaties en het voorkomen van schijnzelfstandigheid vraagt om een zorgvuldige aanpak. Enkele tips:

  1. Inventariseer de risico’s: Breng bestaande zzp-contracten in kaart.
  2. Evalueer arbeidsrelaties: Gebruik de criteria uit de Wet VBAR om te beoordelen of iemand als zzp’er of werknemer wordt gezien.
  3. Hanteer heldere afspraken: Zorg dat contracten en de feitelijke situatie overeenkomen.
  4. Train leidinggevenden: Zorg dat zij zich bewust zijn van de juridische risico’s bij de aansturing van zzp’ers.

Laat je adviseren!

Werken met zzp’ers in de zorg vraagt om een goed doordacht beleid. Wil je meer weten over hoe jouw organisatie zich kan voorbereiden op de nieuwe wetgeving en handhaving door de Belastingdienst? Neem dan contact op met arbeidsrechtadvocaat Sabine van Loon, tevens lid van ons sectorteam zorg, of met een van onze andere specialisten uit de praktijkgroep Arbeidsrecht. Wij helpen je graag verder.