Lees verder

Grip op de zzp-er!

Veranderingen op komst

Er zijn veranderingen op komst rondom het werken met zzp-ers. In 2016 is de Wet DBA in werking getreden om de arbeidsrelatie tussen een zzp’er en de opdrachtgever te verduidelijken. Sindsdien wordt er gewerkt met modelovereenkomsten van de Belastingdienst. Omdat er een zogeheten handhavingsmoratorium was ingesteld, werd door de Belastingdienst alleen opgetreden bij kwaadwillendheid. Dit zorgde ervoor dat het antwoord op de vraag of sprake was van een echte zzp- er of een gewone werknemer niet heel dringend was.

 

Aan die situatie komt een eind nu de Belastingdienst per 1 januari a.s. actief gaat handhaven op schijnzelfstandigheid. Dat betekent dat er gecontroleerd gaat worden en dat als schijnzelfstandigheid wordt aangenomen dat forse (financiële) gevolgen kan hebben. Hoewel er veel behoefte is aan flexibiliteit vanuit beide partijen, blijkt een zzp-constructie niet altijd passend en soms zelfs problematisch. Het werken met zzp- ers wordt aangescherpt. Er is dan ook wetgeving in de maak om duidelijkheid te geven over het antwoord op de vraag of iemand werkzaam is als zzp-er of als werknemer. Deze Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet Vbar) wordt naar verwachting per 1 januari 2026 ingevoerd. Kortom, veranderingen waarop je je op tijd wilt voorbereiden.

Schijnzelfstandigheid

Om je goed voor te bereiden wil je weten waar je op moet letten. Wanneer is sprake van een arbeidsovereenkomst? Wanneer is sprake van schijnzelfstandigheid?

 

Voor de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst is met name van belang dat er sprake is van:
• arbeid,
• loon en
• een gezagsverhouding.

 

Met name dat laatste element leidt tot discussies.

 

Van schijnzelfstandigheid is sprake als op papier de indruk wordt gewekt dat sprake is van een zelfstandige maar er feitelijk sprake is van een dienstverband. Denk aan de situatie waarin de zzp-er weliswaar een overeenkomst van opdracht is aangegaan en ook in het handelsregister van de kamer van koophandel als zodanig is ingeschreven, maar deze net als de werknemers in de organisatie wordt behandeld (denk aan: instructies over de inhoud van het werk, aanvragen vakantieverlof, vaste werktijden). Dan zou er wel eens sprake kunnen zijn van schijnzelfstandigheid.

 

Een onjuiste kwalificatie kan forse gevolgen hebben. Indien schijnzelfstandigheid wordt aangenomen, zijn er bijvoorbeeld ten onrechte geen werknemerspremies afgedragen en heeft een zzp-er ten onrechte geen werknemersbescherming gehad bij bijvoorbeeld ziekte. Denk aan loondoorbetaling tijdens ziekte. Schijnzelfstandigheid kan zodoende tot diverse arbeidsrechtelijke en fiscale claims leiden.

Beoordelingskader zzp-er of schijnzelfstandige?

Omdat de nieuwe wetgeving niet voor 1 januari 2026 in werking zal treden maar de Belastingdienst wél gaat handhaven, is van belang om een inschatting te kunnen maken van de risico’s. Dat doe je om te beginnen door te beoordelen of de zzp-ers met wie je werkt inderdaad zzp-er zijn. Om je bij die beoordeling te helpen heeft de Hoge Raad in de zaak Deliveroo gezichtspunten geformuleerd die daarbij van belang zijn. Het gaat dan om gezichtspunten zoals: de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald, de hoogte van de beloning, de wijze waarop de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt en de wijze waarop het contract tussen partijen tot stand is gekomen.

 

Anticipeer ook alvast op het wetsvoorstel Wet Vbar. Met de Wet Vbar wordt het ‘gezagscriterium’, een van de elementen of sprake is van een arbeidsovereenkomst, verduidelijkt. Hoewel die wet als het goed is per 1 januari 2026 in werking treedt, is het zinvol om daar alvast rekening mee te houden.

Wet Vbar – invulling gezagscriterium

Volgens het wetsvoorstel Wet Vbar is sprake van een gezagsverhouding als:

1). De arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever; en

2). De werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht, of de arbeid in mindere mate voor eigen rekening en risico verricht dan dat sprake is van sturing als hiervoor achter 1 bedoeld.

 

In het wetsvoorstel worden deze elementen samengevat als ‘W’ en ‘Z’. Kort gezegd komt het erop neer dat eerst de ‘W’, de werkinhoudelijke of organisatorische sturing, wordt beoordeeld. Indien die sturing in enige mate aan de orde is, kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst en moet het tweede element, ‘Z’, worden gewogen. Weegt ‘W’ zwaarder dan ‘Z’ dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Weegt ‘Z’ juist zwaarder dan ‘W’ dan is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Leggen beide elementen evenveel gewicht in de schaal dan wordt het ondernemerschap van de zzp-er bij soortgelijke werkzaamheden betrokken, zoals het aantal opdrachtgevers per jaar en inspanningen van de zzp-er om aan de reputatie te werken. Op basis daarvan zal worden beoordeeld of sprake is van een arbeidsovereenkomst of niet.

Wet Vbar – rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst

Het wetsvoorstel zorgt niet alleen voor een verduidelijking van het begrip van werkgeversgezag. Daarnaast introduceert het wetsvoorstel een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst indien een uurtarief van € 33,- of minder wordt betaald. Dat zou betekenen dat als aan de zzp-er een uurtarief wordt betaald dat niet boven dat bedrag ligt, vermoed wordt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Doet de zzp-er een beroep op dit rechtsvermoeden dan is het aan jou als opdrachtgever om aan te tonen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit kan dus forse consequenties hebben indien je werkt met zzp-ers met een uurtarief op of onder het hiervoor genomen bedrag.

To do

  • Inventariseer op welke wijze je op dit moment invulling geeft aan zzp-contracten;
  • Beoordeel vervolgens aan de hand van de Deliveroo criteria of deze zzp-ers kwalificeren als zzp- er of als werknemer;
  • Indien er mogelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst, bekijk dan of er mogelijkheden zijn om anders uitvoering te geven aan de overeenkomst ter voorkoming van schijnzelfstandigheid;
  • Lukt dat niet, bekijk dan de mogelijkheid om de overeenkomst te beëindigen;
  • Leg jouw werkwijze naast het beoordelingskader op basis van de Deliveroo criteria zodat je in de toekomst op de juiste wijze kunt beoordelen of sprake is van een zzp-er of een werknemer;
  • Houd tevens rekening met de aanstaande wetswijzigingen, waaronder het rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst.

Omdat de Wet Vbar waarschijnlijk direct, zonder overgangsrecht in werking treedt, is het zinvol om hier op tijd mee aan de slag te gaan. Heb je hierbij hulp nodig? Neem dan vooral contact op met Sabine van Loon of een van onze andere arbeidsrechtadvocaten. Wij denken graag met je mee.