Per 1 januari 2021 is de tijdelijke vrijstelling van de RVU-heffing in werking getreden. Deze tijdelijke regeling is onderdeel van het pensioenakkoord uit 2019. De regeling biedt werknemers de mogelijkheid eerder te stoppen met werken en daarbij een ontslagregeling mee te krijgen, zonder dat u als werkgever daarbij een boete verschuldigd bent over de beëindigingsvergoeding. U moet dan wel aan bepaalde vereisten voldoen. In het vervolg wordt dit toegelicht.
RVU staat voor Regeling Vervroegd Uittreden. Er is sprake van een RVU als een ontslagregeling erop gericht is om oudere werknemers (55-plussers) de gelegenheid te bieden de periode tot aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd te overbruggen. Als dat het geval is, wordt over de ontslagvergoeding een fiscale boete van 52% gerekend (de RVU-heffing). Niet iedere ontslagregeling met een oudere werknemer kwalificeert als een RVU. Om te beoordelen of sprake is van een RVU, kijkt de Belastingdienst naar de volgende criteria:
– De reden voor ontslag is leeftijd gerelateerd;
– De 70%-toets;
De Belastingdienst beoordeelt of de ontslagregeling de werknemer in staat stelt om de periode tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd, of een eerdere pensioendatum, te overbruggen, of gezien kan worden als een aanvulling op het (pre)pensioen. Daar is sprake van als de ontslaguitkering minimaal 70% van het laatstgenoten jaarloon bedraagt, inclusief eventuele uitkeringen (zoals WW, ZW, prepensioen, etc.) uit hetzelfde dienstverband.
Als op basis van de toets sprake is van een RVU, moet de werkgever de RVU-heffing over de ontslagregeling.
In het pensioenakkoord is afgesproken dat er meer mogelijkheden moeten komen voor mensen met zwaar werk om eerder te kunnen stoppen. Bij de uitwerking van de tijdelijke vrijstelling die per 1 januari 2021 is ingegaan, is van die koppeling met zwaar werk niet veel meer over. De tijdelijke vrijstelling geldt voor alle bedrijven en sectoren, ongeacht of uw werknemer zwaar werk verricht(te).
Wat houdt de tijdelijke vrijstelling in? De tijdelijke vrijstelling biedt werkgevers en werknemers de mogelijkheid om afspraken te maken over het eerder stoppen met werken, zonder dat deze regeling als RVU wordt aangemerkt en er dus een RVU-heffing in rekening wordt gebracht.
De tijdelijke regeling geldt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025. Op basis van de tijdelijke vrijstelling wordt een uitkering ter hoogte van € 1.847,- bruto per maand tot aan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet als RVU-regeling gezien. Het bedrag van € 1.847,- bruto is gebaseerd op netto de AOW-uitkering voor alleenstaanden. Het drempelbedrag is namelijk het gebruteerde bedrag van de netto AOW-uitkering per maand. Dat drempelbedrag stijgt dus nog de komende jaren, overeenkomstig de stijging van de AOW-uitkering voor alleenstaanden.
Kort en goed geldt een ontslagregeling op basis van de tijdelijke vrijstelling niet als RVU indien aan de volgende vereisten wordt voldaan:
De mogelijkheid om van de tijdelijke vrijstelling gebruik te maken bestaat tot en met 31 december 2025. Dat betekent dat de laatste termijnbetaling uiterlijk 31 december 2028 kan plaatsvinden.
Een voorbeeld om de regeling wat concreter te maken. Stel, uw medewerker bereikt op 1 februari 2024 de AOW-gerechtigde leeftijd. De medewerker is niet meer zo gemotiveerd en wil graag stoppen met werken. U voelt daar ook wel wat voor. Jullie sluiten een beëindigingsovereenkomst waarin wordt afgesproken dat de medewerker per 1 oktober 2021 uit dienst treedt. Daarbij wordt aan de medewerker een ontslagvergoeding van € 50.000,- bruto betaald. Over die vergoeding bent u als werkgever géén RVU-heffing verschuldigd. De werknemer stopt 28 maanden voorafgaand aan de AOW-gerechtigde leeftijd met werken, zodat de maximale uitkering in dit geval 28 x € 1.847,- bruto = € 51.716 bruto mag bedragen zonder dat de RVU-heffing verschuldigd is.
Zou je in dezelfde situatie een ontslagvergoeding van € 65.000,- bruto hebben betaald, dan ben je over dat meerdere (€ 65.000 – € 51.716) van € 13.284,- bruto een RVU-heffing van 52% verschuldigd.
Iedere werkgever ongeacht de branche kan van deze mogelijkheid gebruik maken als er binnen de onderneming personeel werkzaam is dat graag vervroegd zou willen uittreden. Mocht een werknemer zich met zo’n verzoek melden, of u een werknemer op het oog hebben die voor zo’n regeling in aanmerking komt, ga dan vooral het gesprek aan met de medewerker om te bekijken of u tot een regeling kan komen.
Meer informatie en contact
Bij het opstellen of nakijken van een regeling kan Janneke Jacobs kan u uiteraard behulpzaam zijn om ervoor te zorgen dat u als werkgever geen RVU-heffing verschuldigd raakt. Heeft u andere vragen over het arbeidsrecht, neem dan contact op met Janneke Jacobs of een van onze andere arbeidsrechtspecialisten.