Eindelijk! Vandaag openen de sportscholen weer hun deuren. Hoe zorg je ervoor dat die comeback zonder risico’s verloopt? Een goed moment om stil te staan bij de volgende vraag: Als een lid van een sportschool letsel oploopt tijdens het sporten, kan een sportschool dan aansprakelijk worden gehouden?
Sporten in de sportschool valt onder een zogenaamde sport- en spelsituatie, waarbij een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel geldt. Dit betekent dat je als sporter een eigen verantwoordelijkheid hebt; je stelt je immers vrijwillig bloot aan uitdaging, competitie en risico dat kan resulteren in letsel of blessures. Een lid van de sportschool moet zich aan de veiligheids- en gebruiksvoorschriften houden. Daarnaast is van belang of de sporter zelf de risico’s redelijkerwijs kon inschatten en daarop zijn eigen gedrag kon en moest aanpassen. Of een risico redelijkerwijs kenbaar is, hangt bijvoorbeeld af van de aard en cultuur van de betreffende sport. Ook mag van een ervaren sporter meer oplettendheid en voorzichtigheid (inschatting van risico’s) worden verlangd, dan van een beginnende sporter.
Er zijn situaties waarin de sportschool wel aansprakelijk gesteld kan worden. Op de sportschooleigenaar of -houder rust een zogenaamde zorgplicht. Men moet zorgdragen voor een veilige omgeving. Leden mogen ervan uit gaan dat zij de faciliteiten en materialen veilig kunnen gebruiken. Dit betekent dat apparaten en materialen naar behoren werken en onderhouden zijn, maar ook dat de inrichting van de ruimte veilig is. Kan men zich bijvoorbeeld veilig verplaatsen in de ruimte door de bewegende apparaten? Materialen (bijvoorbeeld halters en dumbbells) moeten veilig geplaatst kunnen worden. Het rondslingeren van materialen kan voorkomen worden door een duidelijk en kenbaar opruimbeleid. Een hoogteverschil moet duidelijk worden aangegeven/gemarkeerd.
Daarnaast moet een sportschool zorgdragen voor gekwalificeerde trainers die voldoende begeleiding bieden en/of toezicht houden. Met name bij onervaren sporters of daar waar risicovolle situaties tijdens een training kunnen ontstaan. Leden moeten worden verplicht tot het gebruik van veiligheidsmaatregelen als dat noodzakelijk is.
Bij gevaarzettende situaties, bijvoorbeeld een defect apparaat of verhoging, moet de sportschool veiligheidsmaatregelen treffen, bijvoorbeeld het buiten werking stellen van het apparaat of een duidelijke waarschuwing. Of sprake is van een gevaarzettende situatie die voor rekening komt van de sportschool hangt af van de volgende aspecten; de waarschijnlijkheid van onoplettendheid of onvoorzichtigheid van de leden, de kans dat door de gedraging schade ontstaat, de ernst van de mogelijke gevolgen en de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. Naarmate de waarschijnlijkheid toeneemt dat een schadeveroorzakende gedraging zich zal voordoen, dat hierdoor (ernstige) schade kan ontstaan, worden zwaardere eisen gesteld aan de veiligheidsmaatregelen die de sportschool moet nemen ter voorkoming van schade.
Een sportschool kan een lid een overeenkomst laten tekenen, waarin aansprakelijkheid voor ongevallen wordt uitgesloten. Daarmee wordt bij voorbaat een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de sporter. Zo’n exoneratiebeding houdt echter vaak geen stand. Sporters zullen in de regel consumenten zijn, waardoor een dergelijke clausule buiten toepassing dient te blijven omdat deze onredelijk bezwarend is of naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Meer weten?
Wilt u meer weten of heeft u andere vragen over aansprakelijkheid of letselschade, neem dan contact op met Jade Albert of één van onze advocaten van de sectie Aansprakelijkheid, schade en verzekering.