De Rechtbank ’s-Gravenhage heeft onlangs een interessant vonnis gewezen in een kort geding met betrekking tot de aanbesteding van Veiligheidsartikelen door de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Financiën, Centrum voor Facilitaire Dienstverlening, IUC Belastingdienst te Utrecht).
Zoals dat regelmatig voorkomt, was in de aanbestedingsdocumenten als ‘selectie-eis’ opgenomen dat de inschrijvers “ISO 9001 gecertificeerd of gelijkwaardig” dienden te zijn.
Eén van de inschrijvers beweerde dat de winnende partij niet aan die eis voldeed. De inschrijver gaf aan dat de gelijkwaardigheid van een certificaat alleen kan worden bewezen met een verklaring van een externe partij en niet door het overleggen van handboeken en een managementverklaring, zoals in dit geval door de winnende partij was gedaan om aan te tonen dat aan de eis werd voldaan.
De Voorzieningenrechter overwoog dat noch uit het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) noch uit de aanbestedingsdocumenten volgt dat de gelijkwaardigheid alleen kan worden aangetoond met een verklaring van een externe partij. De Voorzieningenrechter volgde de Belastingdienst en de winnende inschrijver in hun betoog dat het bewijs voor die gelijkwaardigheid wél kon worden geleverd door het overleggen van handboeken waaruit bleek dat een managementsysteem van toepassing is dat voldoet aan de normen van ISO, voorzien van een verklaring van het management (zoals de winnende inschrijver had gedaan). De Voorzieningenrechter achtte daarbij van belang dat de ‘International Organization for Standardization (ISO)’ op haar eigen website het standpunt inneemt dat certificering niet de enige manier is om aan te tonen dat een managementsysteem voldoet aan de normen van ISO. Andere manieren zouden naar haar mening (blijkens de website) zijn: een beoordeling van het managementsysteem door klanten van het bedrijf of een verklaring van het bedrijf zelf dat het systeem overeenstemt met de normen van ISO.
Voorts stelde de inschrijver nog dat de Belastingdienst de toets of de handboeken voldeden aan de gestelde eisen niet zelf had mogen uitvoeren. Die toets had naar haar mening moeten plaatsvinden door een objectieve/onafhankelijke instantie. Ook daarvan heeft de Voorzieningenrechter geoordeeld dat die verplichting niet voortvloeit uit het Bao en/of de aanbestedingsdocumenten.
De Voorzieningenrechter achtte aannemelijk dat de Belastingdienst niet gehouden was die toets door een derde te laten uitvoeren omdat de gehele beoordeling van inschrijvingen doorgaans plaatsvindt door de aanbestedende dienst (zelf), hetgeen ook in de aanbestedingsdocumenten was aangekondigd. De vorderingen van de verliezende inschrijver zijn dan ook afgewezen.
Voor inschrijvende partijen die niet beschikken over een bepaald vereist certificaat zou deze uitspraak wellicht soelaas kunnen bieden indien kan worden aangetoond (!) dat wél wordt voldaan aan de normen die bij het verstrekken van dat certificaat worden gehanteerd. Aanbestedende diensten dienen hierop alert te zijn bij het beoordelen van de inschrijvingen.
Hoewel het Bao met de inwerkingtreding van de Aanbestedingswet is vervallen, zal deze uitspraak voor de praktijk van belang blijven.
Mocht u vragen hebben over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Moniek de Cock of Koen Peters.